voorwoord
Zaterdag 5 februari 2005
Het is kwart over twee als de bus in volle vaart vertrekt van Mierlo naar Eindhoven, om van daaruit met de trein de reis te vervolgen richting Maastricht. In Eindhoven komen we veel verschillend geklede mensen tegen. Het wordt carnaval en dat is duidelijk te zien. Het is druk op het perron. Mensen staan in rijen te wachten voor een kaartje. We hebben haast want de bus heeft vertraging doordat deze moest omrijden vanwege de optocht die op het punt van beginnen staat. De bus stopt bij elke halte waar opmerkelijk veel mensen een kaartje moeten kopen bij de chauffeur. De trein staat gereed als we via de roltrap naar boven komen. Al spoedig verlaat de trein het station en kan de reis in zuidelijke richting beginnen. Het monotone geluid van de trein werkt slaapverwekkend op mij en ik sluit even de ogen om mijn gedachte de vrije loop te laten.
Als ikmijn ogen open, zie ik bomen met maretakken voorbij flitsen. Het zijn er opvallend veel. Het lijken me populieren te zijn. Tijdens mijn overpeinzing heb ik het stuk gemist van Susteren richting Nieuwstadt wat we vorig jaar liepen tijdens het Pieterpad. Het weer is perfect en we zijn er aan toe. Als de trein arriveert in Maastricht vallen we gelijk in de Carnaval. Zatte hermeniekes, optocht en feestelijk uitgedoste mensen. Het is onmiddellijk feest hier. Feest zoals carnaval hoort gevierd te worden. We lopen naar de Lage Barakken om daar m'n dochter te treffen. Het is wel handig dat ze hier op kamers woont. Het "hotel" in de buurt zullen we maar zeggen. We drinken wat en gaan daarna nog even de stad in wat shoppen en carnaval snuiven. Wat een drukte zeg. Het lijkt erop alsof de mensen het geld hier niet op krijgen. We slaan de nodige hoeveelheid drop in voor onderweg en gaan nog even wat zingen op het vrijthof waar de stemming er al goed inzit. Mensen staan met glazen bier in hun hand, hangen tegen elkaar of staan in een groep met z'n allen wat in het rond te dansen. Heerlijk zo'n volksfeest waar iedereen elkaar kan ontmoeten. Als we nog even langs het station lopen zien we hoe een Belgische auto wordt opengebroken en gestolen. We lopen het station binnen om dit te melden bij de beveiliging.Mensen kijken ernaar en staan wat te bellen maar niemand waagt er zijn leven voor. We lopen tot het Vrijthof alvorens een agent tegen te komen en melding te kunnen maken van hetgeen we hebben zien gebeuren. Als je een agent nodig hebt is hij vaak niet te vinden en als je hem niet kunt gebruiken staat hij/zij hinderlijk in de weg. We struinen nog wat door de stad en gaan dan huiswaarts om daar wat te eten. Onze dropvoorraad is inmiddels aardig geslonken. Jammer dan. Daar hebben we morgen niet veel meer aan.